Boelo Doedens Tiddinga en Nn Drost
Gezinsblad
Boelo Doedens Tiddinga [3875], zn. van Tyacko Tiddinga [4848] en NN Nn [3788], geb. circa 1420.
relatie
met Nn Drost [4847].
Verhaal bij Boelo Doedens Tiddinga [3875]
In 1271/76 wordt Ebbo Tiddinga genoemd en in het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe komt op 1391 Tyacko Tyddinga in Eexta voor als een van de hoofdelingen bij de grensscheiding van Reiderland en Oldambt. Hij leeft nog in 1420. In 1454 komt Dodo Tiddinga voor. Door de ondergeschiktheid van het Oldambt aan de stad Groningen is het hoofdelingenschap in het Oldambt verdwenen zodat de Tiddinga 's en ook de Huninga 's in de 17e eeuw alleen door hun vroegere belangrijke positie zich boven de anderen verhieven, waardoor zij Jonker genoemd worden.
Verhaal bij Nn Drost [4847]
De vermelding Nn Drost komen we bij verschillende onderzoekers tegen. Wie deze vrouw is geweest en ook over haar voorouders, worden nergens vermeldingen opgetekend.
Uit deze relatie een zoon:
1. Doedo Boelens [4850], geb. circa 1440, ovl. (minstens 14 jaar oud) na 1454, tr. met NN Nn [4851]. Uit dit huwelijk 5 kinderen.
|
Verhaal bij Doedo Boelens Tiddinga [4850].
Als eerste dragers van de naam Tiddinga worden genoemd Ebbo Tiddinga (1271-76) en Tyacko Tiddinga te Eexta. Hij komt daar voor als een van de hoofdelingen bij de grensscheiding van Reiderland en he Oldambt (1391-1420) (volgens Hommes).
In het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe komt op 1391 Tyacko Tyddinga in Eexta voor als een van de hoofdelingen bij de grensscheiding van Reiderland en Oldambt. Hij leeft nog in 1420.
Doedo wordt vermeld in een akte van 20 mei 1454 en wordt genoemd als voogd over een broer van de vrouw van Hayo Huninga (tevens NL.1963, kol. 83-116).
Ailko Houwerda op de "Holm" (Termunten) bezit reeds een "staandrecht", dat wil zeggen, dat alleen Houwerda over dit gebied recht kan spreken. Zijn gebied strekt zich uit over het Klei-Oldambt. Zijn collega in Zuidbroek, Gockinga, doet dit over het Wold-Oldambt. Al de Hoofdelingen die in het Wold- en Klei-Oldambt wonen zoals de Huninga's te Woldendorp en Oostwold en de Tiddinga's uit Beerta, hebbn niets meer te zeggen en zijn aan hen ondergeschikt. Ze vervallen weer in de 'gewone' boerenstand. Door deze ondergeschiktheid kunnen de Tiddinga's en ook de Huninga 's in de 17e eeuw alleen door hun vroegere belangrijke positie zich boven de anderen verheffen, waardoor zij Jonker genoemd worden.
Op 22 apr. 1503 wijst de kastelein te Winschoten vonnis in een geschil tussen Doedo Bols en Hayo Diutsens. Bij de behandeling in appel van deze zaak op 21 jan.1504 heet hij Dodo Tyddinghe tho Dalleweer (bij Termunten).
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten
voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...
geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres. |
Hoogeveen, 2 okt.2009
Verhaal: © Harm Hillinga.
|